Ik zat aan het stuur en moeder naast mij. Samen reden we door de Latemse binnenwegen.
“He ma”, riep ik al wijzend naar een elektriciteitspaal met daarop wit-rode aanduiding, “der loopt hier zelfs in Latem een GR-route! Wistegijda?”.
“Kijk liever naar de baan voor u”, repliceert ma, “vooraleer ge tegen zo een paal rijdt”.
...
"He, en daar loopt er zelfs enen met een trekrugzak, in Latem, bijgod!!”.
“Jaja”, repliceert ma, “laat maar genoeg plaats tussen u en die vent als ge hem voorbij steekt”.
Voor een keer bleek deze mij immer op mijn paard jagende opmerking niet loos, daar de ‘vent’, al beschikte hij over telepathische gaven, zich plots een halfslag omdraait en zijn hand met vingers gespreid in de lucht gooit. “Volgens mij wilt hij dat we stoppen”, merk ik –de schranderheid zelve- op. Wat ik dan ook direct doe. Als een echte draai ik mijn raampje naar benee.
“Eh hey, K.!”
“Oh, ma, meneer Godfried”, stotter ik een beetje toen ik mijn oud-leraar Duits en esthetica opmerkte. “zijt gij de GR aan het stappen misschien, haha?”.
“Euh.. ”, antwoordt die verward, “ik moet eigenlijk gewoon naar Deinze, en mijn kompas zegt dat Deinze daar (hoofdknik links) ligt, maar de kaart zegt naar daar (hoofdknik rechts). Dus…”
“Volgens mij is’t naar links ook”, onderbreek ik hem. Nu ik wist het eigenlijk bijgod niet want ik had die baantjes nog nooit bereden en Latem is een waar villadoolhof enal. Maar mijn innerlijke GPS dacht dat wel zo ook te weten. Links dus. “Ahja, ok, merci…” antwoordt hij, waarop hij aanstalten maakt om verder te gaan. Dikke zweetdruppels lopen langs zijn aangezicht naar beneden, en ik denk ‘zot, gij zot’. Het was warm, zijn rugzak leek wel 20 kg te wegen en hij zuipte als een gek van zijn drinkpul.
“Ik zei ’t net nog tegen mijn ma”, zei ik hem als een oubollig kletswijf, “dat ik het raar vond dat er hier een GR-route loopt, en dan zie ik er enen lopen met een rugzak, en hupla, dan zijt gij’t nog wel niet!”. Toen zag ik een Jacobsschelp en een kruisje rond zijn nek.
Major flashback to eind zesde middelbaar, toen ik en twee vriendinnen naar Compostela gingen (een deeltje, voor de eerlijkheid – tot Burgos). En het was verdorie hij die mij toendertijd daartoe aangezet had. Maar alvorens mijn licht aanfloepte zei hij reeds…
“Euh neen, eigenlijk ben ik vandaag vertrokken naar Santiago de Compostela.”
Wow. Respect Godfried. Even was ik sprakeloos. All the way van Gent naar ginds.
Bij deze: als u een kale knikker in het ondergaande zonlicht ziet lopen met een schelp aan zijn rugzak, nodig hem dan uit en biedt hem eventueel een slaapplaats. Helemaal van Gent naar Santiago (en terug?) ik ben er niet goed van…